De Body Mass Index (BMI) is een maatstaf die gebaseerd is op gewicht en lengte en wordt vaak gebruikt om overgewicht en obesitas te bepalen. De BMI wordt berekend door het gewicht in kilogram te delen door de lengte in meter in het kwadraat. De formule voor BMI is:
BMI = gewicht (kg) / lengte (m)²
Bijvoorbeeld, iemand die 80 kg weegt en 1.70 meter lang is, heeft een BMI van 27,68. (80 / (1.70 x 1.70) = 27,68)
Een BMI tussen de 18,5 en 24,9 wordt beschouwd als een gezond gewicht, een BMI tussen de 25 en 29,9 wordt beschouwd als overgewicht, en een BMI van 30 of hoger wordt beschouwd als obesitas.
Het is belangrijk om te weten dat de BMI niet altijd een precieze indicator is van gezondheid en dat er andere factoren zijn die in aanmerking moeten worden genomen, zoals de verhouding tussen spiermassa en vetmassa, en de verdeling van het lichaamsvet.
Geschiedenis BMI
De Body Mass Index (BMI) werd voor het eerst geïntroduceerd in de eerste helft van de 19e eeuw door de Belgische wetenschapper Adolphe Quetelet. Hij ontwikkelde de formule voor BMI als een middel om de gezondheid van een bevolking te beoordelen. In die tijd werd BMI gebruikt om te bepalen of iemand in een goede conditie was, maar niet als indicator voor overgewicht of obesitas.
In de jaren zestig van de 20e eeuw begonnen wetenschappers de BMI te gebruiken als maatstaf voor overgewicht. In 1985 werd de BMI geaccepteerd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als een eenvoudige manier om overgewicht en obesitas te bepalen.
Het is belangrijk om te weten dat de geschiedenis van de BMI toont dat het niet altijd als precieze indicator voor gezondheid wordt beschouwd, bijvoorbeeld bij sporter of iemand met veel spiermassa zal een hogere BMI hebben maar gezond zijn en dat er andere factoren zijn die in aanmerking moeten worden genomen, zoals verhouding tussen spiermassa en vetmassa, en de verdeling van het lichaamsvet.
Sporters en BMI
Sporters hebben vaak een hogere Body Mass Index (BMI) dan de gemiddelde persoon, omdat spieren zwaarder zijn dan vet. Dit betekent dat een sporter met een gezonde hoeveelheid spiermassa een hoger BMI kan hebben dan iemand die geen sporter is, maar een gezond gewicht heeft. Dit kan betekenen dat de BMI niet altijd een precieze indicator is van de gezondheid van een sporter.
Er zijn andere manieren om het gezondheidsniveau van een sporter te beoordelen, zoals het meten van de verhouding tussen spiermassa en vetmassa, of het bepalen van de verdeling van het lichaamsvet. Bijvoorbeeld de skinfold test, de bio-impedantie analyse of de DEXA scan.
Het is belangrijk om te onthouden dat een hogere BMI niet per se betekent dat iemand ongezond is, en dat een lagere BMI niet per se betekent dat iemand gezond is. Een gezonde levensstijl, waaronder een goede voeding en voldoende beweging, is de belangrijkste factor voor een goede gezondheid.